Decreet programmadecreet bij de begroting 2020

Datum 20/12/2019

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Algemeen
  2. HOOFDSTUK 2. Cultuur, Jeugd, Sport en Media
    1. Afdeling 1. Wijziging van het Circusdecreet van 1 maart 2019
    2. Afdeling 2. Wijziging van het decreet van 20 mei 2016 houdende diverse bepalingen in de beleidsvelden Cultuur, Jeugd en Brussel
  3. HOOFDSTUK 3. Werk en Sociale Economie
    1. Afdeling 1. Aanpassing van de doelgroepverminderingen
  4. HOOFDSTUK 4. Omgeving
    1. Afdeling 1. Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoordineerd op 15 juni 2018
    2. Afdeling 2. Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen - Milieuheffingen OVAM
  5. HOOFDSTUK 5. Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
    1. Afdeling 1. Aanpassing van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019
    2. Afdeling 2. Niet-indexering rang 3- en leeftijdstoeslagen
    3. Afdeling 3. Overeenkomsten tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid
  6. HOOFDSTUK 6. Fonds personeelsleden met verlof voor opdracht
  7. HOOFDSTUK 7. Kanselarij en Bestuur
    1. Afdeling 1. Financiering open ruimte
    2. Afdeling 2. Financiering lokale besturen: responsabiliseringsbijdragen
    3. Afdeling 3. Invordering van provincie- en gemeentebelastingen
  8. HOOFDSTUK 8. Financiën en Begroting
    1. Afdeling 1. Beperking belastingkrediet rechtspersonen in de onroerende voorheffing tot aandeel materieel en outillage
    2. Afdeling 2. Kilometerheffing - aanpassing aan de tarieven kilometerheffing
    3. Afdeling 3. Registratiebelasting verdere verlaging van de tarieven enige eigen woning
    4. Afdeling 4. Bijstelling van de belastingvermindering voor dienstencheques en wijkwerkencheques
    5. Afdeling 5. Wijziging van de belastingvermindering voor de eigen woning
    6. Afdeling 6. Bevriezing index subsidies
    7. Afdeling 7. Bevriezing index gefinancierd en gesubsidieerd onderwijs
  9. HOOFDSTUK 9. Onderwijs en Vorming
    1. Afdeling 1. Gelijkschakeling werkingsmiddelen kleuter- en lager onderwijs vanaf 2019-2020
    2. Afdeling 2. NVAO - opdracht van een personeelslid van de Vlaamse overheid
    3. Afdeling 3. Bijkomende middelen wettelijke werkgeversbijdragen
    4. Afdeling 4. Generieke maatregel subsidie Vlerick en AMS
    5. Afdeling 5. Generieke maatregel toelage hogere instituten en andere instellingen voor schone kunsten
    6. Afdeling 6. Machtiging aan AGION voor verbintenissen voor huursubsidies
    7. Afdeling 7. Generieke maatregel werkingsmiddelen deeltijds kunstonderwijs
    8. Afdeling 8. Generieke maatregel werkingsmiddelen van de inspectie voor levens- beschouwelijke vakken
    9. Afdeling 9. Generieke maatregel werkingsmiddelen voor de Centra voor Leerlingenbegeleiding
    10. Afdeling 10. Generieke maatregel subsidie Vlaams ondersteuningscentrum voor volwassenenonderwijs - begeleidingsopdracht
    11. Afdeling 11. Generieke maatregel subsidie Vlaams ondersteuningscentrum voor volwassenenonderwijs onderwijs aan gedetineerden
    12. Afdeling 12. Generieke maatregel werkingstoelagen centra voor basiseducatie
    13. Afdeling 13. Generieke maatregel aanvullende werkingstoelagen centra voor basiseducatie
    14. Afdeling 14. Generieke maatregel werkingstoelagen centra voor volwassenenonderwijs
    15. Afdeling 15. Toekenning jaarlijkse aanvullende leraarsuren/punten/werkingsmiddelen ten behoeve van de asielproblematiek
    16. Afdeling 16. Generieke maatregel op de compensatieregeling van het nieuwe financieringssysteem van het volwassenenonderwijs
    17. Afdeling 17. Generieke maatregel nascholingsmiddelen van de pedagogische begeleidingsdiensten
    18. Afdeling 18. Generieke maatregel werkingsmiddelen van de pedagogische begeleidingsdiensten
    19. Afdeling 19. Uitbreiding onderwijs aan afwezige kinderen wegens medische redenen naar andere mogelijke redenen voor de afwezigheid
  10. HOOFDSTUK 10. Inwerkingtreding

Inhoud

HOOFDSTUK 1. Algemeen (... - ...)

Artikel 1. (01/01/2020- ...)

Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. Cultuur, Jeugd, Sport en Media (... - ...)

Afdeling 1. Wijziging van het Circusdecreet van 1 maart 2019 (... - ...)

Artikel 2. (01/01/2020- ...)

In artikel 25, § 1, van het Circusdecreet van 1 maart 2019 wordt de zinsnede "het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof" vervangen door de zinsnede "artikel 75 en 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019".

Afdeling 2. Wijziging van het decreet van 20 mei 2016 houdende diverse bepalingen in de beleidsvelden Cultuur, Jeugd en Brussel (... - ...)

Artikel 3. (01/01/2020- ...)

In artikel 2/4 van het decreet van 20 mei 2016 houdende diverse bepalingen in de beleidsvelden Cultuur, Jeugd en Brussel, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019, wordt de zinsnede "het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof" vervangen door de zinsnede "artikel 75 en 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019".

HOOFDSTUK 3. Werk en Sociale Economie (... - ...)

Afdeling 1. Aanpassing van de doelgroepverminderingen (... - ...)

Artikel 4. (01/01/2020- ...)

In artikel 339, eerste lid, 2°, van de programmawet van 24 december 2002 (I), vervangen bij het decreet van 4 maart 2016, wordt het getal "55" vervangen door het getal "58".

Artikel 5. (01/01/2020- ...)

De oudere werknemer die de dag voor de inwerking van dit decreet minstens de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, blijft tot de laatste dag van het kwartaal voor het kwartaal waarin hij de leeftijd van 58 jaar heeft bereikt, in aanmerking komen voor de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen zoals geregeld bij artikel 6 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit decreet.

In afwijking van het vorige lid behouden de werkgevers de doelgroepvermindering volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 6/1 tot en met 6/3 van hetzelfde koninklijk besluit zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, voor wat de oudere niet-werkende werkzoekende betreft die de leeftijd van 58 jaar nog niet heeft bereikt en die uiterlijk de dag voor de inwerkingtreding van dit decreet in dienst is getreden.

Artikel 6. (01/01/2020- ...)

In artikel 346, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005, vervangen bij het decreet van 4 maart 2016 en gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "of middengeschoold" opgeheven;
2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt:
"In het tweede lid, 2°, wordt verstaan onder laaggeschoold: de jonge werknemer die geen diploma van secundair onderwijs of een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, of een gelijkwaardig diploma of getuigschrift heeft.".

Artikel 7. (01/01/2020- ...)

Voor de middengeschoolde jonge werknemers die uiterlijk op 31 december 2019 in dienst zijn getreden, behouden werkgevers een doelgroepvermindering volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 18 en 20 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals van kracht vóór de inwerkintreding van dit decreet.

HOOFDSTUK 4. Omgeving (... - ...)

Afdeling 1. Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoordineerd op 15 juni 2018 (... - ...)

Artikel 8. (01/01/2020- ...)

In artikel 4.2.1.2.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2018 en 26 april 2019, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Aan een heffing op de winning van grondwater, hierna genoemd de heffing grondwater, is elke natuurlijke of rechtspersoon onderworpen die in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar op het grondgebied van het Vlaamse Gewest één of meer van de volgende grondwaterwinningen heeft geëxploiteerd:
1° grondwaterwinningen bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening;
2° grondwaterwinningen van ten minste 30.000 m3 per jaar bepaald overeenkomstig artikel 4.2.3.1, § 2;
3° grondwaterwinningen van 500 tot minder dan 30.000 m3 per jaar bepaald overeenkomstig artikel 4.2.3.1, § 2.".

Artikel 9. (01/01/2019- ...)

In artikel 4.2.2.1.11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2018 en 26 april 2019, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Het bedrag van de heffing, vermeld in artikel 4.2.2.1.1, wordt voor de sectoren 45 en 51, vermeld in bijlage 5, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 0,850.".

Artikel 10. (01/01/2020- ...)

In artikel 4.3.3.5, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2018 en 26 april 2019, wordt de zinsnede "bovengemeentelijke bijdrage als vermeld in artikel 4.3.1.1.1, en een" opgeheven.

Afdeling 2. Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen - Milieuheffingen OVAM (... - ...)

Artikel 11. (01/01/2020- ...)

In artikel 46, § 1, 6°, c), van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen wordt de zin "voor het storten van niet-brandbare, niet-recycleerbare slibresidu's afkomstig van PST-installaties op een daarvoor vergunde stortplaats." vervangen door de zin "voor het storten op een daarvoor vergunde stortplaats van zandachtige niet-recycleerbare procesresidu's afkomstig van PST-installaties waarbij overeenkomstig het advies van de OVAM andere verwerkingswijzen dan storten onredelijk hoge kosten met zich meebrengen of onmogelijk zijn.".

Artikel 12. (01/01/2020- ...)

In artikel 46, § 1, 11°, van hetzelfde decreet wordt in de voorlaatste zin "2019" vervangen door "2022" en wordt in de laatste zin de zinsnede "2017, 2018 en 2019" vervangen door de zinsnede "vanaf 2017 tot en met 2022".

Artikel 13. (01/01/2020- ...)

In artikel 46, § 1, van hetzelfde decreet worden in het vierde lid de woorden "de verwerking" vervangen door de woorden "het verbranden of meeverbranden".

Artikel 14. (01/01/2020- ...)

In artikel 46, § 3, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen de woorden "voor wat betreft het" en de woorden "in het Vlaamse Gewest" worden de woorden "buiten het Vlaamse Gewest ingezameld en" ingevoegd;
2° het woord "geproduceerd" wordt vervangen door het woord "gesorteerd".

HOOFDSTUK 5. Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (... - ...)

Afdeling 1. Aanpassing van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 (... - ...)

Artikel 15. (01/01/2020- ...)

In artikel 2, § 1, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 wordt een punt 5° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"5° /1 koepelorganisatie: een vennootschap naar Belgisch of buitenlands recht, een vzw, een stichting of een vereniging naar buitenlands recht met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen behalve voor het in de statuten bepaalde belangeloze doel waarin erkende woonzorgvoorzieningen of verenigingen vertegenwoordigd zijn, en die de belangen van die woonzorgvoorzieningen of verenigingen behartigt;".
 

Artikel 16. (01/01/2020- ...)

In artikel 55, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en verenigingen" vervangen door de zinsnede ", verenigingen en koepelorganisaties".

Artikel 17. (01/01/2020- ...)

In artikel 56, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "of vereniging" telkens vervangen door de zinsnede ", vereniging of koepelorganisatie".

Artikel 18. (01/01/2020- ...)

In artikel 59 van hetzelfde decreet wordt tussen het woord "personeelsleden" en het woord "en" telkens de zinsnede ", vrijwilligers, verenigingswerkers" ingevoegd.

Afdeling 2. Niet-indexering rang 3- en leeftijdstoeslagen (... - ...)

Artikel 19. (01/01/2020- ...)

In artikel 4 van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan de eerste paragraaf wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De koppeling aan de afgevlakte gezondheidsindex uit het eerste lid wordt beëindigd vanaf 1 januari 2020.";
2° aan de eerste paragraaf wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De bedragen van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, en in voorkomend geval, de inkomensgrenzen, vermeld in delen 1 en 3 van boek 2 en deel 2 van boek 5, die ingevolge de koppeling uit het eerste lid en de toepassing van het tweede lid, werden bekomen op 31 december 2019, worden vanaf 1 januari 2020 jaarlijks op 1 september verhoogd met een index van 2 %.";
3° aan de eerste paragraaf wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het voorgaande lid start de jaarlijkse verhoging met een index van 2 %, zoals opgenomen in het vorige lid, voor het bedrag voor het derde jongste kind en oudere kinderen, vermeld in artikel 210, § 2, tweede lid, en het bedrag van de leeftijdsbijslagen, vermeld in artikel 212, § 1 en § 2, en artikel 213, zoals die voor deze bedragen ingevolge de koppeling uit het eerste lid werden bekomen op 31 december 2019, vanaf 1 september 2025.";
4° in de vierde paragraaf wordt het zinsdeel "aan de afgevlakte gezondheidsindex." vervangen door het zinsdeel "aan de indexmechanismen uit het eerste lid, rekening houdend met de toepassing van het derde lid van de eerste paragraaf, en het vierde lid van de eerste paragraaf.".

Afdeling 3. Overeenkomsten tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid (... - ...)

Artikel 20. (31/12/2019- ...)

In artikel 2 van het decreet van 7 juli 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1998, vervangen bij het decreet van 19 december 2003 en gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, 21 december 2012, 19 december 2014, 18 december 2015, 8 juli 2016, 30 juni 2017 en 21 december 2018 worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "voor de uitvoering van het avenant van 1 oktober 2018 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2019) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid en voor de uitvoering van de overeenkomst (1 januari 2018 - 31 december 2020) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid;" vervangen door de zinsnede "voor de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2020) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid en voor de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst van (1 januari 2018 - 31 december 2021) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid;";
2° er wordt een paragraaf 2/9 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 2/9. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2020) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.";
3° er wordt een paragraaf 2/10 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 2/10. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst van (1 januari 2018 - 31 december 2021) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.";
4° er wordt een paragraaf 3/9 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 3/9. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2020) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.";
5° er wordt een paragraaf 3/10 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 3/10. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst van (1 januari 2018 - 31 december 2021) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.".

HOOFDSTUK 6. Fonds personeelsleden met verlof voor opdracht (... - ...)

Artikel 21. (01/01/2020- ...)

In artikel 33 van het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 21 november 2008, 18 december 2009 en 30 juni 2017, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit" vervangen door de woorden "artikel 15, § 2 en § 3, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019";
2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt:
" § 3. De middelen van ieder fonds dienen aangewend te worden voor de betaling van wedden en weddentoelagen van de ter vervanging aangeworven personeelsleden of van de personeelsleden binnen het Vlaams ministerie die ten laste genomen worden door andere overheden of organisaties.".

HOOFDSTUK 7. Kanselarij en Bestuur (... - ...)

Afdeling 1. Financiering open ruimte (... - ...)

Artikel 22. (01/01/2020- ...)

Vanaf 2020 wordt op de begroting een algemene werkingssubsidie voor de gemeenten van het Vlaamse Gewest ingeschreven, als gedeeltelijke compensatie van de kosten en minderontvangsten door de vrijwaring van de open ruimte en om het behoud en de inrichting van de open ruimte te stimuleren.

In 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024 bedraagt de werkingssubsidie respectievelijk 20 %, 40 %, 60 %, 80 % en 100 % van het bedrag voor open ruimte in het Gemeentefonds van het voorgaande jaar, exclusief het aandeel van de steden, vermeld in artikel 6, § 1, 1°, a), b), c) en d), van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds, en aangevuld met een jaarlijkse groeivoet van 3,5 %. Vanaf 2025 wordt enkel nog de jaarlijkse groeivoet van 3,5 % toegepast.
 

Artikel 23. (14/08/2021- ...)

De algemene werkingssubsidie wordt onder de gemeenten verdeeld op basis van de gegevens over de gekadastreerde oppervlakte bos, tuinen en parken, woeste gronden, wateren, akkerland, grasland, recreatiegebieden en boomgaarden, zoals gehanteerd voor de definitieve verdeling van het Gemeentefonds voor het voorgaande jaar.

De steden, vermeld in artikel 22, tweede lid, zijn uitgesloten van de subsidie. Het aandeel van de steden en gemeenten, vermeld in artikel 6, § 1, 1°, e) en f), van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds, in de subsidie bedraagt maximaal 6 % van hun aandeel in de definitieve verdeling van het Gemeente-fonds voor het voorgaande jaar, verhoogd met 3,5 %. Voor de andere gemeenten bedraagt hun aandeel in de subsidie maximaal 13 % van hun aandeel in de definitieve verdeling van het Gemeentefonds voor het voorgaande jaar, verhoogd met 3,5 %.

Bij een samenvoeging van gemeenten worden de gegevens over de gekadastreerde oppervlakte open ruimte, vermeld in het eerste lid, en de aandelen in de definitieve verdeling van het Gemeentefonds voor het voorgaande jaar van de samen te voegen gemeenten opgeteld. Als de samenvoeging gepaard gaat met de opsplitsing van een of meer gemeenten, worden de gegevens over de gekadastreerde oppervlakte open ruimte en de aandelen in de definitieve verdeling van het Gemeentefonds van het voorgaande jaar van de op te splitsen gemeenten ook opgesplitst, in dezelfde verhouding als respectievelijk het aandeel gekadastreerde oppervlakte open ruimte en de inwonersaantallen van de opgesplitste delen.

Artikel 23/1. (14/08/2021- ...)

Bij een samenvoeging van gemeenten mogen de nieuwe gemeenten niet minder ontvangen dan de som van de aandelen van de samen te voegen gemeenten of delen van gemeenten in het jaar dat voorafgaat aan de samenvoeging. Als de samenvoeging gepaard gaat met de opsplitsing van een of meer gemeenten wordt om de gewaarborgde ontvangst van de nieuwe gemeenten te berekenen, het aandeel van de op te splitsen gemeenten in het jaar dat voorafgaat aan de samenvoeging, ook opgesplitst, in dezelfde verhouding als de inwonersaantallen van de opgesplitste delen.

De gewaarborgde ontvangst voor de nieuwe gemeenten, vermeld in het eerste lid, wordt, met ingang van het jaar van de samenvoeging, elk jaar geïndexeerd met 3,5%. De indexatie is cumulatief.

In afwijking van artikel 23, tweede lid, zijn de bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, ook van toepassing in geval van een samenvoeging met een stad zoals vermeld in artikel 6, § 1, 1°, a), b), c) of d), van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds.

Artikel 24. (01/01/2020- ...)

De Vlaamse Regering stelt jaarlijks het aandeel van elke gemeente vast. De aandelen worden afgerond op de euro.

Artikel 25. (01/01/2020- ...)

De Vlaamse Regering betaalt de vastgestelde aandelen aan de gemeenten uit op het einde van de eerste maand van het vierde kwartaal.

Afdeling 2. Financiering lokale besturen: responsabiliseringsbijdragen (... - ...)

Artikel 26. (27/07/2020- ...)

Vanaf 2020 kent de Vlaamse Regering aan de Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen een dotatie toe ten belope van de helft van de door hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen, vermeld in artikel 19 van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.

De dotatie houdt geen rekening met de korting die de besturen kunnen krijgen op de responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie voor een aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel in mindering te brengen.

Voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en voor de responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen door de Federale Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn. Wijzigingen aan die percentages worden enkel in rekening gebracht als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur tot gevolg hebben.

Artikel 27. (27/07/2020- ...)

Vanaf 2020 stelt de Vlaamse Regering de dotatie, vermeld in artikel 26, voor elk bestuur vast op basis van de meest recente ramingen van de responsabiliseringsbijdragen die de Federale Pensioendienst haar op 30 september van het betrokken begrotingsjaar ter beschikking stelt. Vanaf 2021 wordt die dotatie gecorrigeerd met het verschil tussen de toegekende dotatie voor het voorgaande jaar en de effectieve dotatie waarop het bestuur recht had na het definitief worden van de responsabiliseringsbijdrage.

Als de correctie, vermeld in het eerste lid, leidt tot een negatief bedrag, kan de Vlaamse Regering dat bedrag van het bestuur terugvorderen.​​​​​​​

Artikel 28. (27/07/2020- ...)

De vastgestelde bedragen worden aan de besturen volledig betaald op de eerste werkdag van de maand december van elk jaar.

Als het begrotingskrediet voor een bepaald jaar ontoereikend is, worden de dotaties aan de besturen pro rata het beschikbare begrotingskrediet betaald op de eerste werkdag van de maand december van dat jaar. Het nog te betalen saldo voor dat jaar wordt toegevoegd aan het begrotingskrediet van het volgende jaar en betaald binnen de twee maanden nadat daarvoor het nodige krediet op de begroting werd ingeschreven.

Afdeling 3. Invordering van provincie- en gemeentebelastingen (... - ...)

Artikel 29. (01/01/2020- ...)

Artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij het decreet van 28 mei 2010, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 11. Zonder afbreuk te doen aan het huidige decreet, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.".

HOOFDSTUK 8. Financiën en Begroting (... - ...)

Afdeling 1. Beperking belastingkrediet rechtspersonen in de onroerende voorheffing tot aandeel materieel en outillage (... - ...)

Artikel 30. (... - ...)

In artikel 2.1.5.0.7, eerste lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, vervangen bij het decreet van 18 november 2016 en gewijzigd bij het decreet van 22 juni 2018, worden punt 1° en 2° opgeheven.

Afdeling 2. Kilometerheffing - aanpassing aan de tarieven kilometerheffing (... - ...)

Artikel 31. (01/07/2020- ...)

In artikel 2.4.4.0.2, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 3 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° wordt de zinsnede "11,3 eurocent" vervangen door de zinsnede "13 eurocent";
2° in punt 4° wordt de tabel vervangen door wat volgt:

maximaal toegestane totaalgewicht G
maximaal toegestane totaalgewicht hoger dan 3,5 ton en lager dan 12 ton - 9,8
maximaal toegestane totaalgewicht hoger dan of gelijk aan 12 ton en niet hoger dan of gelijk aan 32 ton - 1,7
maximaal toegestane totaalgewicht hoger dan 32 ton 0,7
".

Afdeling 3. Registratiebelasting verdere verlaging van de tarieven enige eigen woning (... - ...)

Artikel 32. (01/01/2020- ...)

In artikel 2.9.4.2.11, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, wordt de zinsnede "7 %" vervangen door de zinsnede "6 %".

Artikel 33. (01/01/2020- ...)

In artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, wordt de zinsnede "6 %" vervangen door de zinsnede "5 %".

Artikel 34. (01/01/2020- ...)

In artikel 2.9.4.2.14, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Voor de toepassing van het verlaagde tarief, vermeld in paragraaf 1, is het bedrag, vermeld in artikel 2.9.4.2.10, § 2, 1°, minstens het bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen het verkooprecht, geheven met toepassing van artikel 2.9.4.2.14, § 1, en het verkooprecht, verschuldigd bij toepassing van artikel 2.9.4.2.11, § 1, en dit ongeacht de eventuele toepassing van paragraaf 7.".

Afdeling 4. Bijstelling van de belastingvermindering voor dienstencheques en wijkwerkencheques (... - ...)

Artikel 35. (... - ...)

In artikel 14521, tweede lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 worden de woorden "30 pct" vervangen door de woorden "20 pct".

Afdeling 5. Wijziging van de belastingvermindering voor de eigen woning (... - ...)

Artikel 36. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 14538/2 § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 wordt de zinsnede "en uiterlijk op 31 december 2019" toegevoegd.
 

Artikel 37. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 14543, eerste lid, 2°, van hetzelfde wetboek wordt het volgende zinsdeel toegevoegd: ", en met betrekking tot een contract, uiterlijk gesloten op 31 december 2019".

Artikel 38. (01/01/2020- ...)

In hetzelfde wetboek wordt een artikel 14546/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 14546/1. Handelingen die de belastingplichtige stelt vanaf 1 januari 2020 worden voor de toepassing van de artikelen 14537 tot en met 14546 als niet bestaande beschouwd wat betreft de verlenging van de duurtijd waarin die belastingverminderingen voor de eigen woning verkregen kunnen worden als die handelingen tot doel of gevolg hebben dat die belastingenverminderingen voor de eigen woning voor een langere looptijd kunnen worden toegekend dan het geval was op 31 december 2019.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder belastingverminderingen voor de eigen woning: de belastingverminderingen, vermeld in artikel 14537 tot en met 14546.".

Afdeling 6. Bevriezing index subsidies (... - ...)

Artikel 39. (01/01/2020- ...)

§ 1. Voor alle subsidies binnen de begroting van de Vlaamse Gemeenschap waarvan de evolutie gekoppeld is aan de schommelingen van een prijsindexcijfer, wordt, voor het gedeelte van de niet-looncomponent van de subsidie, de indexaanpassing niet verrekend in het begrotingsjaar 2020 tot en met 2024.

Het eerste lid is niet van toepassing op:
1° de betaalde vergoedingen, vermeld in artikel 16 van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg;
2° artikel 65, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters;
3° artikel 55 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
4° de tarieven voor zakgeld, vermeld in bijlage 3 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;
5° de zakgelden die worden toegekend voor minderjarigen met een handicap op basis van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 tot bepaling van het bedrag, de voorwaarden voor de toekenning en de wijze van vereffening van een vrij besteedbaar bedrag voor minderjarigen aan wie residentiële jeugdhulpverlening wordt geboden in voorzieningen die erkend zijn en gesubsidieerd worden door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
6° de huursubsidie, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders;
7° de huurpremie, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012 tot instelling van een tegemoetkoming voor kandidaat-huurders;
8° de subsidies verleend in het kader van artikel 9 en artikel 19 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;
9° de premie verleend op basis van artikel 94, § 1, van de programmawet van 30 december 1988, hoofdstuk II. Opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen;
10° de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in deel 2, titel 4, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
11° de studiefinanciering, vermeld in artikel 46 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap.

De toepassing van het eerste lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidies, vermeld in het eerste lid.

Afdeling 7. Bevriezing index gefinancierd en gesubsidieerd onderwijs (... - ...)

Artikel 40. (01/01/2020- ...)

Voor elke financiering en subsidiëring ten laste van de begroting onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap waarvan de evolutie gekoppeld is aan de schommelingen van een prijsindexcijfer, wordt, voor het gedeelte van de niet-looncomponent, de indexaanpassing niet verrekend in het begrotingsjaar 2020 tot en met 2024.

Toepassing van het eerste lid houdt de niet-verrekening in van de indexaanpassing op:
1° 40 % van de aanpassingscoëfficiënt A2 van de werkingsmiddelen van het gewoon en het buitengewoon secundair onderwijs, zoals vermeld in artikel 243, § 3, en in artikel 324, § 3, van de Codex Secundair Onderwijs, in het begrotingsjaar 2020 tot en met 2024;
2° 40 % van de aanpassingscoëfficiënt A van de werkingsmiddelen van het deeltijds kunstonderwijs, zoals vermeld in artikel 83 en artikel 84 van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs en in artikel 8 van het besluit van 4 mei 2018 van de Vlaamse Regering betreffende het opleidingsaanbod, de structuur, organisatie en financiering van de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn in Mechelen, in het begrotingsjaar 2020 tot en met 2024.

In afwijking van het eerste lid, is de niet-verrekening van de indexaanpassing niet van toepassing op de werkingsmiddelen van het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs.

HOOFDSTUK 9. Onderwijs en Vorming (... - ...)

Afdeling 1. Gelijkschakeling werkingsmiddelen kleuter- en lager onderwijs vanaf 2019-2020 (... - ...)

Artikel 41. (01/09/2019- ...)

Artikel 76bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 3 mei 2019, wordt opgeheven.

Artikel 42. (01/09/2019- ...)

Aan artikel 79, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° het bedrag voor begrotingsjaar 2020 verkregen na toepassing van paragraaf 3, 1° en 2°, wordt verhoogd met 70.282.000 euro.".

Artikel 43. (01/09/2019- ...)

In artikel 80 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt de zinsnede "4,5 %" telkens vervangen door de zinsnede "3,97 %".

Artikel 44. (01/09/2019- ...)

In artikel 81 van hetzelfde decreet, vervangen bij de decreten van 19 december 1997 en 4 juli 2008, wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° voor de leerlingen van het kleuteronderwijs en van het lager onderwijs wordt het puntengewicht bepaald op 8 punten;".

Artikel 45. (01/09/2019- ...)

Aan artikel 85bis, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° het bedrag voor begrotingsjaar 2020 verkregen na toepassing van § 3, 1° en 2°, wordt verhoogd met 994.000 euro.".

Artikel 46. (01/09/2019- ...)

In artikel 85ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 4 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009, wordt de zinsnede "4,5 %" telkens vervangen door de zinsnede "3,97 %".

Artikel 47. (01/09/2019- ...)

In artikel 85quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 4 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "9 punten;" wordt vervangen door de zinsnede "13 punten;";
2° de zinsnede "11 punten;" wordt vervangen door de zinsnede "15 punten;";
3° de zin "Met dien verstande dat in het buitengewoon kleuteronderwijs het aantal regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari wordt gewogen met het volgende percentage: 94,5 %." wordt opgeheven.

Artikel 48. (01/09/2019- ...)

In artikel 87bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2017 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, worden paragraaf 1 en 2 opgeheven.
 

Artikel 49. (01/09/2019- ...)

Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 betreffende de werkingsmiddelen van het kleuteronderwijs, ter uitvoering van artikel 76bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wordt opgeheven.

Afdeling 2. NVAO - opdracht van een personeelslid van de Vlaamse overheid (... - ...)

Artikel 50. (01/09/2019- ...)

Artikel II.31, 1°, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, wordt aangevuld met:
"o) de diensten van de Vlaamse overheid".
 

Artikel 51. (01/09/2019- ...)

Aan artikel II.33 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Onverminderd het eerste lid worden personeelsleden, bedoeld in artikel II.31, 1°, o), verloond door de entiteit van oorsprong, in de bij de accreditatieorganisatie gebruikelijke loonschaal.".

Afdeling 3. Bijkomende middelen wettelijke werkgeversbijdragen (... - ...)

Artikel 52. (01/01/2020- ...)

Aan artikel III.58 van hetzelfde decreet van 11 oktober 2013, gewijzigd bij de decreten van 17 juni 2016, 23 december 2016, 22 december 2017 en 21 december 2018, wordt een paragraaf 8 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 8. Naast de bedragen, vermeld in paragraaf 1, 2, 5, 6 en 7, ontvangen vanaf het begrotingsjaar 2020 de volgende universiteiten de hierna vermelde bijkomende uitkering, uitgedrukt in euro, als bijdrage in het dekken van de kosten, vermeld in paragraaf 1 en 2:

a) Katholieke Universiteit Leuven 714.551,84
b) Vrije Universiteit Brussel 236.277,78
c) Universiteit Antwerpen 40.159,42
d) Universiteit Hasselt 9.010,96
Vanaf het begrotingsjaar 2021 volgen deze bedragen de evolutie van de gezondheidsindex.".

Afdeling 4. Generieke maatregel subsidie Vlerick en AMS (... - ...)

Artikel 53. (01/01/2020- ...)

Aan artikel III.118 van hetzelfde decreet, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 10. Het bedrag voor de Vlerick Business School, berekend overeenkomstig dit artikel, wordt vanaf het begrotingsjaar 2020 met 121.000 euro verminderd.
Het bedrag voor de Antwerp Management School, berekend overeenkomstig dit artikel, wordt vanaf het begrotingsjaar 2020 met 63.000 euro verminderd.".

Afdeling 5. Generieke maatregel toelage hogere instituten en andere instellingen voor schone kunsten (... - ...)

Artikel 54. (01/01/2020- ...)

Aan artikel III.119 van hetzelfde decreet, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, wordt een paragraaf 7 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 7. De bedragen voor de hogere instituten voor schone kunsten en voor de instellingen die excellente kunstopleidingen organiseren, berekend overeenkomstig dit artikel, worden vanaf het begrotingsjaar 2020 met 265.000 euro verminderd.".

Afdeling 6. Machtiging aan AGION voor verbintenissen voor huursubsidies (... - ...)

Artikel 55. (01/01/2020- ...)

In artikel 20 van het decreet van 30 juni 2017 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2017, 6 juli 2018 en 21 december 2018, wordt het bedrag "15.200.000 euro" vervangen door het bedrag "20.200.000 euro".

Afdeling 7. Generieke maatregel werkingsmiddelen deeltijds kunstonderwijs (... - ...)

Artikel 56. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 83 van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het totale werkingsbudget verminderd met 170.000 euro. Dit bedrag wordt over de academies gespreid a rato van het aantal toegekende lestijden zoals hierboven vermeld.".

Artikel 57. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 84 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 3. Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het bedrag, vermeld in paragraaf 1, verminderd met 104.000 euro.".
 

Artikel 58. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 140 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 6. Vanaf het begrotingsjaar 2020 worden de werkingsmiddelen, vermeld in de paragrafen 2 en 3, verminderd met 13.000 euro.".

Artikel 59. (01/01/2020- ...)

In artikel 141, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het bedrag "1059 euro" vervangen door het bedrag "995 euro".

Artikel 60. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de structuur, organisatie en financiering van de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn in Mechelen, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, verminderd met 2000 euro. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd dit artikel in de toe- komst te wijzigen.".

Afdeling 8. Generieke maatregel werkingsmiddelen van de inspectie voor levens- beschouwelijke vakken (... - ...)

Artikel 61. (01/01/2020- ...)

In artikel 27 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken wordt het bedrag "3.571,10 euro" vervangen door het bedrag "3.351,50 euro".

Afdeling 9. Generieke maatregel werkingsmiddelen voor de Centra voor Leerlingenbegeleiding (... - ...)

Artikel 62. (01/01/2020- ...)

In artikel 29 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bestaande tekst wordt ondergebracht in een paragraaf 1;
2° een paragraaf 2 wordt toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 2. De werkingsbudgetten die worden vastgesteld in toepassing van paragraaf 1 worden vanaf het begrotingsjaar 2020 met 909.000 euro verminderd.".

Afdeling 10. Generieke maatregel subsidie Vlaams ondersteuningscentrum voor volwassenenonderwijs - begeleidingsopdracht (... - ...)

Artikel 63. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 47 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 1 juni 2012, 21 december 2012, 19 december 2014 en 17 juni 2016, wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 9. Vanaf begrotingsjaar 2020 wordt de subsidie aan het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs met 6 % verminderd.".

Afdeling 11. Generieke maatregel subsidie Vlaams ondersteuningscentrum voor volwassenenonderwijs onderwijs aan gedetineerden (... - ...)

Artikel 64. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 72octies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 4. Vanaf begrotingsjaar 2020 wordt de subsidie met 6 % verminderd.".

Afdeling 12. Generieke maatregel werkingstoelagen centra voor basiseducatie (... - ...)

Artikel 65. (01/01/2020- ...)

In artikel 89 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 16 maart 2018 en 21 december 2018, wordt de zin "De Vlaamse Regering bepaalt de werkingstoelage per lesuurcursist." vervangen door de zin "Vanaf het begrotingsjaar 2020 bedraagt de werkingstoelage per lesuurcursist 1,8741 euro.".

Afdeling 13. Generieke maatregel aanvullende werkingstoelagen centra voor basiseducatie (... - ...)

Artikel 66. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 89bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 april 2019, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, verminderd met 6 %.".

Afdeling 14. Generieke maatregel werkingstoelagen centra voor volwassenenonderwijs (... - ...)

Artikel 67. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 108, § 4, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 maart 2018 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het totale volume aan werkingsmiddelen verminderd met 6 %.".

Afdeling 15. Toekenning jaarlijkse aanvullende leraarsuren/punten/werkingsmiddelen ten behoeve van de asielproblematiek (... - ...)

Artikel 68. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 196sexies, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015, en gewijzigd bij de decreten van 23 december 2016, 30 juni 2017, 22 december 2017, 6 juli 2018 en 21 december 2018, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Ten laste van het begrotingsjaar 2020 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en een bedrag van 604.847,18 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96 aanvullende vte, 2.192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.".

Afdeling 16. Generieke maatregel op de compensatieregeling van het nieuwe financieringssysteem van het volwassenenonderwijs (... - ...)

Artikel 69. (01/01/2020- ...)

In artikel 196septies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 maart 2018 en gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt:
" § 4. Het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde vte en punten waarop een centrum voor basiseducatie recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met 2022-2023 kan in toepassing van paragraaf 1 tot en met paragraaf 2 niet minder bedragen dan 100 % van het aantal gesubsidieerde vte en punten voor het schooljaar 2019-2020. Indien deze vte en punten in toepassing van paragraaf 1 en 2 minder bedragen dan 100 % van het aantal gesubsidieerde vte en punten voor het schooljaar 2019-2020, worden voor elk centrum deze verliezen gecom- penseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3° 33 % voor het schooljaar 2022-2023.
De werkingstoelage waarop een centrum voor basiseducatie recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met 2022-2023 kan in toepassing van paragraaf 3 niet minder bedragen dan 94 % van de werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020. Indien deze werkingstoelage in toepassing van paragraaf 3 minder bedraagt dan 94 % van de werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020, wordt dit verlies gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3° 33 % voor het schooljaar 2022-2023.
Het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde en gesubsidieerde leraarsuren en punten waarop een centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met 2022-2023 kan in toepassing van paragraaf 1 en 2 niet minder bedragen dan 100 % van het aantal gesubsidieerde leraarsuren en punten voor het schooljaar 2019-2020. Indien deze leraarsuren en punten in toepassing van paragraaf 1 en 2 minder bedragen dan 100 % van het aantal gesubsidieerde leraarsuren en punten voor het schooljaar 2019-2020, worden voor elk centrum deze verliezen gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3° 33 % voor het schooljaar 2022-2023.
De werkingstoelage waarop een centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met 2022-2023 kan in toepassing van paragraaf 3 niet minder bedragen dan 94 % van de werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020. Indien deze werkingstoelage in toepassing van paragraaf 3 minder bedraagt dan 94 % van de werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020, wordt dit verlies gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3° 33 % voor het schooljaar 2022-2023.".

Afdeling 17. Generieke maatregel nascholingsmiddelen van de pedagogische begeleidingsdiensten (... - ...)

Artikel 70. (01/01/2020- ...)

In artikel 20 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009, 1 juni 2012 en 19 december 2014, wordt het bedrag "1.221.000 euro" vervangen door het bedrag "1.148.000 euro".

Afdeling 18. Generieke maatregel werkingsmiddelen van de pedagogische begeleidingsdiensten (... - ...)

Artikel 71. (01/01/2020- ...)

In hetzelfde decreet wordt een artikel 22/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 22/1. De bedragen verkregen door toepassing van de artikelen 18, 19, 21/1, 22, 27/2 en 28 worden vanaf het begrotingsjaar 2020 verminderd met 580.000 euro.".

Afdeling 19. Uitbreiding onderwijs aan afwezige kinderen wegens medische redenen naar andere mogelijke redenen voor de afwezigheid (... - ...)

Artikel 72. (01/01/2020- ...)

In artikel 34 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, vervangen bij het decreet van 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1 worden de volgende zinnen toegevoegd: "De regering kan bijkomend mogelijke redenen van de afwezigheid bepalen. Deze redenen dienen gerechtvaardigd en gegrond te zijn en worden gemotiveerd en geattesteerd door een bevoegde derde.";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "omwille van een chronische ziekte" opgeheven;
3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "vanwege een chronische ziekte" opgeheven.
 

Artikel 73. (01/01/2020- ...)

In artikel 36/1 van het hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "door ziekte of ongeval" opgeheven;
2° in paragraaf 2 wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° de leerling is afwezig wegens ziekte of ongeval en de school beschikt over de bewijsstukken;";
3° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 2/1. De Vlaamse Regering kan bijkomende in aanmerking komende leerlingen en de respectieve voorwaarden bepalen. De redenen voor de afwezigheid op school dienen gerechtvaardigd en gegrond te zijn en worden gemotiveerd en geattesteerd door een bevoegde derde.".

Artikel 74. (01/01/2020- ...)

Aan artikel 116, 1°, van de Codex Secundair Onderwijs, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 5 april 2019, wordt de zin "De Vlaamse Regering kan beslissen de punten a, b of c toch te beschouwen als secundair onderwijs." toegevoegd.

Artikel 75. (01/01/2020- ...)

In artikel 117 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1 worden de volgende zinnen toegevoegd: "De Vlaamse Regering kan bijkomend mogelijke redenen van de afwezigheid bepalen. Deze redenen dienen gerechtvaardigd en gegrond te zijn en worden gemotiveerd en geattesteerd door een bevoegde derde.";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "omwille van een chronische ziekte" opgeheven;
3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "vanwege een chronische ziekte" opgeheven.

Artikel 76. (01/01/2020- ...)

In artikel 117/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "door ziekte of ongeval" opgeheven;
2° in paragraaf 2 wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° de leerling is afwezig wegens ziekte of ongeval en de school beschikt over de bewijsstukken;";
3° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 2/1. De Vlaamse Regering kan bijkomende in aanmerking komende leerlingen en de respectieve voorwaarden bepalen. De redenen voor de afwezigheid op school dienen gerechtvaardigd en gegrond te zijn en worden gemotiveerd en geattesteerd door een bevoegde derde.".

Artikel 77. (01/01/2020- ...)

In artikel IV.2 van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "
1° dienst:
a) dienst neuropsychiatrie voor kinderen, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd;
b) door de Vlaamse Regering bepaalde categorie van diensten of voorzieningen waarvan de werking veroorzaakt dat de jongeren die er verblijven niet naar een school kunnen gaan;";
2° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° plaats: plaats die of bed dat aanleiding geeft tot een verblijf overdag in de dienst, vermeld in punt 1°. ".

Artikel 78. (01/01/2020- ...)

In artikel IV.5 van dezelfde codificatie worden de woorden "bedden voor dag- en nachthospitalisatie en plaatsen voor daghospitalisatie" vervangen door het woord "plaatsen".

HOOFDSTUK 10. Inwerkingtreding (... - ...)

Artikel 79. (01/01/2020- ...)

Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2020, met uitzondering van:
1° artikel 9, dat uitwerking heeft vanaf 1 januari 2019;
2° artikel 20, dat uitwerking heeft vanaf 31 december 2019;
3° artikel 30, dat in werking treedt vanaf aanslagjaar 2020;
4° artikel 31, dat in werking treedt vanaf 1 juli 2020;
5° artikel 32, 33 en 34, die van toepassing zijn op overeenkomsten houdende zuivere aankoop gesloten vanaf 1 januari 2020, of, in afwijking daarvan, op authentieke akten verleden vanaf 1 januari 2020, wanneer de overeen- komsten houdende zuivere aankoop waarop deze akten betrekking hebben, gesloten zijn voor 1 januari 2020;
6° artikel 35, dat in werking treedt vanaf aanslagjaar 2021;
7° artikel 41 tot en met 49, 50 en 51, die uitwerking hebben vanaf 1 september 2019.

Artikel 36 en 37 zijn van toepassing op belastbare tijdperken die aanvangen na 31 december 2019.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 25/04/2024